Woche 1
Persoonlijk voornaamwoord
ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
men = man
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie
Klik hier om te oefenen.
Bezittelijk voornaamwoord
mijn = mein..
jouw = dein..
zijn = sein..
haar = ihr..
onze = unser..
jullie = euer..
hun = ihr..
uw = Ihr..
Het lidwoord
m mannelijk |
v vrouwelijk |
o onzijdig |
mv meervoud |
der Mann (er) | die Frau (sie) | das Kind (es) | die Kinder (sie) |
Idioom
Leren hoofdstuk 1 Persoonlijke gegevens en 4 Reizen en verkeer
Klik hier om te oefenen en om de zinnen te beluisteren.
Neem bij vragen gerust contact op: ek.de.vries@home.nl